Kleermakers
Specifieke ambachten, met name in Roermond en Maastricht Algemene informatie ambachten (gilden) Beschermheilige was de heilige Anna. Er was een altaar in de parochiekerk. De gaffel bevond zich in 1669 in twee kamers van het huis van Peter Buell en Catharina Haesen op de Steenweg.
Als proefstuk moesten kleermakers in Roermond een "mansrocke", een "vrouwenfrack" en een wambuis maken. Als de kleermaker zich tijdens de proef "versneed" moest hij drie maanden wachten en dan mocht hij het nog eens proberen. De proef vond plaats ten overstaan van de regerende en oud-meesters. Om concurrentie te voorkomen mochten de kremers geen elders vervaardigde kleren verkopen. Wel mocht dat op de gebruikelijke marktdagen. Dat ging toch niet altijd goed: Christiaen Gijsen verkocht op de markt goedkope kleding. Door leden van het kleermakersgilde werd diens kraam leeggehaald, maar de daders werden daarna beboet. Ook 5 ooktober 1660 worden kleermakers beboet vanwege molestatie van marktkooplui. Ook waren er soms regels over borduursels. In Utrecht mochten borduurwerkers geen borstrokken stikken maar wel borduren, maar pas nadat ze door de kleermakers waren gesneden.
Een schaar, of een hand met een schaar, met als onderschrift: in de vergulde schaer was doorgaans het uithangbord van de meestersnijder. Vanaf midden 17e eeuw zijn er meesterkleermakers die bij de klanten zelf de maat komen nemen.