Home
Grondligging en Omkeringen
Trappen
Cadensen
Tussendominanten
Harmonische versieringstonen
De Koraalzetting

Tussendominanten

Dominanten

We zetten eerst nog weer een keer even op een rijtje hoe dominanten er uit zien, maar vooral ook welke kenmerken ze hebben m.b.t. leidtonen en hoe deze oplossen

V = een grote drieklank een kwint boven I. Leidtoon is terts, welke stijgend wil oplossen
V7 = een dominant septiemakkoord een kwint boven I. Leidtoon is terts welke stijgend wil oplossen en de septiem welke de meiging heeft om dalend op te lossen
VII = een verminderde drieklank een kleine secunde onder I. de grondtoon wil stijgen, de kwint wil dalen
VII7 is een (half)verminderd septiemakkoord een kleine secunde onder I. (halfverminderd in majeur, verminderd in mineur). De grondtoon wil stijgen, de kwint en septiem willen dalen
In het voorbeeld zien we dat in een vierstemmige zetting om sommige redenen deze richtingen van de leidtonen niet altijd worden gevolgd. Daarover later meer.

Tussendominanten

Een tussendominant is een niet-laddereigen akkoord, welk dominant is voor een andere trap dan I. (een tussendominant voor VII in majeur of harmonisch mineur bestaat feitelijk niet, daar VII in feite V is met weggelaten grondtoon. VII is in majeur of harmonisch mineur daardoor geen zelfstandige trap).
Tussendominanten lossen dus op naar II, III, IV, V of VI.
" Een "tussenvijf" genoteerd als [V], is zo een grote drieklank, een kwint boven de bewuste trap.
" Een 'tussenvijfseptiem", genoteerd als [V7] is een dominantseptiem-akkoord, een kwint boven de oplossing.
" Een "tussenzeven", genoteerd als [VII] is een verminderde drieklank een kleine secunde onder de oplossing.
" Een "tussenzevenseptiem", genoteerd als [VII7] is een (half)verminderd septiemakkoord, een kleine secunde onder de oplossing.
(halfverminderd indien de oplossing een majeur akkoord is, verminderd indien de oplossing een mineur akkoord is).

Let op: [V] voor IV bestaat niet. Wel [V7], [VII] en [VII7]. Hoe komt dat? (Denk na over de definitie van "wat is een tussendominant" en stel je de notennamen voor)

voorbeeld: uit de sonate op.10.1 van Beethoven de overgangszin.

Het volgende fragment begint op de toon Eb, en dat wordt ook de eindtoonsoort: het eindigt met een orgelpunt op V van Eb. Vlak voor dit orgelpunt worden ook enkele gealtereerde tussendominanten gebruikt die hier niet worden besproken. Verder zien we ook talloze harmonische versieringstonen. Aan het begin zijn de tussendominanten van het type dominantseptiemakkoord. Beluister en bestudeer het voorbeeld aandachtig.

  • In maat 33 en 35 hoor je Eb7. Dat akkoord is niet laddereigen. Het wil oplossen naar Ab (maat 34 en 36). Ab is in Eb de vierde trap. Feitelijk horen we in maat 33, 34,36, 36 achtereenvolgens (V2)-IV6-(V43)-IV
  • Iets dergelijks gebeurt er in de volgende 4 maten (37-40) , nu C7 (niet laddereigen), dat oplost naar Fm (II). We horen de trappen (V2)-II6-(V43)-II
  • De maten 41 tm 46 zijn vrij lastig, die bespreek ik hier niet
  • In maat 47 verschijnt het akkoord Adim7. Dat is niet laddereigen, maar de VII7 van Bbm. Uiteindelijk kunnen we dit akkoord beschouwen als een "tussenzevenseptiem", immers:
  • Van 48 tm 54 ligt de Bb in de bas, daarboven meerdere akkoorden, waaronder Bb7. Bb7 is de vijfde trap van de begintoonsoort Eb. Adim7 van maat 47 was dus de tussendominant van deze vijfde trap.

Oefeningen: Zing de volgende wendingen uit je hoofd op notennamen in de vorm van gebroken akkoorden in C:

Oefeningen met de computer: Doe de computeroefeningen met cadensen en tussendominanten. Bij deze oefeningen moet je je eerst de baslijn van alle mogelijk opties voorstellen. De laatste 2 akkoorden zijn steeds V-I. Daarvoor zie je nog drie akkoorden, eerst I en dan 2 akkoorden die steeds verschillend zijn. Je kunt heel makkelijk de bas zingen als je je realiseert dat een [V65] een dominant septiemakkoord is met de terts in de bas. Deze terts is altijd een stijgende leidtoon. Staat er dus als tweede akkoord [V65], dan stijgt de bas chromatisch naar de bas van het derde akkoord. Het derde akkoord is respectievelijk II, III, IV, V of VI.
Staat er in de bas als tweede functie [V2], dan hebben we te maken met een dominantseptiemakkoord met de septiem in de bas. De septiem daatlt bijna altijd naar de terts van het volgend akkoord. We zien dit inderdaad bij twee opties V2-I6, en [V2]-IV6. Vanuit C gezien hebben we dan resp. F-E en Bb-A in de bas. Dan is er ook nog een keer een tussendominant in de terts-kwart-ligging. Hierbij ligt de kwint in de bas. Is de oplossing een grondligging, dan daalt de bas. Is de oplossing een sextligging, dan stijgt de bas. Op de computer is alleen de optie [V43]-V aanwezig, m.a.w. de bas daalt: A-G.
Zie een en ander als voorbeeld uitgewerkt in de toonsoort C hierna. Speel deze wendingen op de piano (links de uitgeschreven bas, rechts de akkoorden vanuit de akkoordsymbolen), voordat je met de computer-oefeningen aan de slag gaat!